De narcis

Narcis (Narcissus) is een geslacht van bolgewassen uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae). Oorspronkelijk komt de narcis uit de Pyreneeën, de Alpen en het Middellandse Zeegebied en werd in 1561 voor het eerst naar Nederland gebracht.

Narcissen zijn er in vele soorten, de buitenste bloemdekbladen variërend van wit tot donkergeel, en de bijkroon van wit tot diep-oranje, van heel kort tot heel lang en verder bestaan er dubbele en enkele narcissen. De meest bekende vorm is de trompetnarcis.

De naam is afkomstig uit de Griekse mythologie. Narcissus was een zeer knappe jongeman die door de aanblik van zijn eigen spiegelbeeld in een meertje zo verliefd werd op zichzelf, dat hij zich niet meer los kon maken van het urenlang staren naar deze onbereikbare schoonheid en langzaam wegkwijnde. Uiteindelijk veranderde de wraakgodin Nemesis veranderde hem in een narcis. Het voorovergebogen hoofd van de narcis lijkt op het voorovergebogen hoofd van Narcissus.

Tip; zet geen andere bloemen in het water waar de narcissen in staan. Ze scheiden namelijk een voor andere bloemen schadelijk slijm af. Na een aantal uren scheiden de stelen geen slijm meer af en kunnen er eventueel wel andere bloemen in de vaas geschikt worden.